Stage eerste leerjaar

Ik zette per week zeker steeds 1u25 min in op spel. Daar waren dan zowel geleide spelen in, maar ook vrij spel.

De geleide spelletjes ging hem voornamelijk om de geziene leerinhouden op een speelse manier te verwerken in groepjes. Door bijvoorbeeld een bingo over de geziene bewerkingen, dobbelen en lezen, vier op een rij woorden lezen. Piccolo aan de hand geziene woorden met letters die ze in de loop van de stage hebben leren kennen. Maar ook, spelletjes waarbij de kinderen moesten dobbelen en aan de hand van het aantal ogen een eigen verhaal moesten uitvinden in het thema liefde, ... . Ik heb dus ook steeds getracht om de geleide spelletjes zoals de bingo, het verhaal vertellen, vier op een rij, ... steeds in het thema te verwerken.

Het vrij spel, werd vooral geïntegreerd door wat we op de buitenspeeldagen gedaan hebben. We gingen samen met de klas een eigen stad opbouwen, wat is er allemaal nodig in een stad? Wat hebben we bijvoorbeeld allemaal nodig om een nieuwe bakker op te richten, een school, een fitnesscentrum, ... ? Kinderen gingen spontaan zelf een hun eigen deeltje van de stad opbouwen door gebruik te maken uit het groenere plekje van de school, dmv doeken, dingen te tekenen zodat het duidelijk is wanneer bijvoorbeeld een winkel gesloten/open is, ...Zo merk je meteen ook wat hen bezighoudt en met welke leerinhouden zij bezig zijn op dat moment. De kinderen kleedde zich bijvoorbeeld ook als een bakker, kokkin, verpleegster, ... .

Ik integreerde spel ook vooral tijdens mijn tussendoortjes, meer bepaald door een rad dat ik zelf in elkaar gestoken had, per vrij moment mochten de kinderen dan lukraak draaien aan het rad, dit tussendoortje werd dan uitgevoerd, zo waren er spelletjes zoals; partnerwerk, dirigent, een zinnetje doorzeggen, spiegelen, spion, ...

Tijdens de lessen bewegingsvoeding zette ik vooral in op overloopspelen, namelijk de spelletjes die je vooral ziet dat kinderen spelen op de speelplaats, bijvoorbeeld schipper mag ik overvaren, 123 piano, wolfje hoe laat is het, .. dit zijn dan meer de geleide spelen.

Ook tijdens de lessen rekenen: bijvoorbeeld het spelletje met de bus (aan de eerste halte stappen 2 kindjes op, we rijden een eindje verder, daar stappen er 4 op. Hoeveel kinderen zitten er dan in totaal op de bus?) 

Wat ik belangrijk ook vond is om hen die bewerking ook te laten verwoorden, elke keer opnieuw, al was het 10 keer, bij elke oefening werd dit gedaan op aanraden van de mentor, omdat je merkte dat ze daarna de leerstof des te meer in de vingers kregen, alsook die wiskundige taal.

We deden ook kleinere spelletjes als aanknoping of afsluiting door bijvoorbeeld de bewerkingstekens te automatiseren en steeds het tempo op te drijven door te flitsen, dit deden we ook met getalbeelden, maar ook bij de lessen aanvankelijk lezen waarbij de letters werden geflitst en het tempo steeds werd opgedreven.

Spel werd ook ingezet bij de lessen om de euro aan te reiken, de kinderen werden zelf een klant, kassa-medewerker, gingen naar een winkeltje met concrete materialen waarbij ze concrete materialen konden kopen. 

Ik ging gedurende twee weken aan de slag met het thema "liefde" in de klas. Om de kinderen door dit thema te loodsen, gebruikte ik als rode draad, Julleke de handpop die vervloekt was door de boze heks in het bos. 

Ik vond het heel belangrijk dat de kinderen verder zouden denken dan het cliché, liefde tussen man en vrouw, een getrouwd koppel. Ik wou dat kinderen ook meteen meekregen dat liefde bestaat in allerlei facetten. Liefde kan ook bijvoorbeeld zijn voor je familie, maar dat is dan een totaal andere liefde die bijvoorbeeld mama-papa hebben, er is liefde voor een dierbare die overleden is, liefde voor de natuur, de liefde die je hebt voor je huisdier, maar ook voor je vrienden. Zoals je kan zien, allerlei andere belevenissen van het aspect "liefde".

De heks vervloekte hem dat hij zijn leven lang geen liefde meer zou kunnen voelen. Julleke riep de hulp in van de kinderen, hij moest zes sterren verdienen van de heks om de vloek te verbreken (6 themablokken), lukte hem dat niet, dan is de vloek voor eeuwig en altijd bestaande. De sterren werden visueel aan het bord voorgesteld en je zag dat de kinderen meteen gemotiveerd waren om Julleke te helpen. We bespraken dan ook elke ochtend wanneer de kinderen een ster zagen wat er hen eigenlijk is bijgebleven van dat themablok. Elk themablok werd verder ingeleidt met Julleke over een opdracht dat de boze heks hem gegeven heeft.

Julleke werd ook regelmatig gebruikt tussen de gewone lessenreeksen door, zo werd hij ingezet als rode draad bij de lessen godsdienst Julleke's opa werd ernstig ongeneeslijk ziek en overleedt uiteindelijk. De leerlingen zouden hem gaan 'helpen' in dit rouwproces door zelf stil te staan bij verschillende zaken. De leerlingen maakten ook gebruik van een herinneringssteen.

Julleke speelde ook een belangrijke rol tijdens de lessen rekenen en/of taal. Hij werd ingezet tijdens aanknopingen, bijvoorbeeld tijdens een les rekenen (aftrekken tot en met 6), Julleke is dit weekend 6 jaar geworden, hoeveel kaarsjes stonden er op de taart, hij kon niet alle kaarsjes uitblazen, maar slechts 2, hoeveel bleven er dan nog aan, .. (kdn mochten dit ook fysiek gaan beleven en zelf aan de slag). Maar ook in rekenverhalen (Julleke heeft een pennenzak met 3 balpennen en 2 potloden. Hoeveel dingen om te schrijven heeft hij in haar pennenzak? *Is dit plus of min?*

Van deze 5 dingen verliest hij er eentje. Hoeveel houdt ze er dan nog over? *Is dit plus of min?), de lessen natuurlijk meten (kinderen zetten 5 stappen, Julleke ook, is staan ze even ver? Hoe komt dit?, ... )

Ook een nieuwe letter leren lezen en schrijven aan de hand van een verhaal.
Tijdens de lessen Frans leerde Julleke zelfs een vriendinnetje kennen, Fien (de handpop van de andere klas). Ze brachten een aantal vrienden mee (les fruits), maar zij spraken enkel en alleen Frans.

Buiten dat hij enorm veel werd ingezet tijdens reguliere lessen, zag ik bovenal dat de kinderen tijdens kleinere momentjes (aankomen in de klas, kleine tussendoormomenten) dat ze echt geïnteresseerd waren naar Julleke, ze vroegen hoe het met hem ging, wanneer we hem nog eens zouden wakker maken... . Je ziet meteen dat het gebruik van een handpop en een goed verhaal als rode draad, dat kinderen meteen gemotiveerd zijn en echt oprecht geïnteresseerd. Het is een verhaal dat niet losstaat van elkaar, maar een samenhang dat leidt tot een resultaat om zo je doelen en leerinhouden bij de kinderen over te brengen. 

Thema: 

Tijdens het thema trachtte ik de kinderen de leerinhouden al doende te laten ontdekken, zonder al te veel neer te pennen, omdat ik ook zie dat het werkt wanneer kinderen met hun zintuigen de leerinhouden ontdekken, ze onthouden het des te beter en komen er veel sneller op terug. Dat merkte ik enorm in mijn klas. Zeker omdat taal ook een zeer grote drempel was bij de kinderen, vandaar ook om hiervoor te kiezen. Wanneer we het hadden over onze appreciatie naar de natuur toe, werd dit themablok ook volledig in de natuur gegeven, buiten. Kinderen gingen op avontuur in de natuur, bekeken de natuur misschien zelfs op een andere manier door hier echt bij stil te staan, ... . We gingen bijvoorbeeld aan de slag met allerlei soorten takken, we zagen dat elke tak uniek was,.. .

Het gat in de roos was wel, hoe men liefde op verschillende manieren kan uiten en dat Julleke een vriendinnetje had leren kennen waarvoor hij graag iets zou doen, namelijk pralines maken. De kinderen gingen zelf aan de slag, ze maakten zelf pralines voor iemand die zij graag zien. We maakten er dus echt een kookactiviteit van, ze maakte in functie van de persoon die zij graag zien een doosje, waarin duidelijk werd gemaakt waarom hij/zij, de kinderen konden ook zelf vertellen waarom ze voor die persoon gekozen hadden. Zo kreeg het thema ook een manier om mee naar huis te nemen en die lijn door te trekken.

Hun liefde voor hun hobby: Kinderen werden in contact gebracht met allerlei hobby's van vroeger en nu, gekoppeld aan concrete materialen van spelletjes van vroeger en nu. De kinderen mochten zelfontdekkend de hobby's categoriseren, maar daarbij kwamen de kinderen ZELF tot inzicht dat men bijvoorbeeld de hobby's in nog een andere categorie kan indelen, bv (binnen-buiten, maar ook: actief- passief, ...)

Rekenen: 

Maar ook tijdens de lessen rekenen gingen de kinderen steeds bij elke les aan de slag met concreet meteriaal, door zelf te doen, kwamen ze tot het inzicht van wat is nu eigenlijk 3+2? Dit deed ik door hen verschillende rekenverhalen aan te bieden, waarbij bijvoorbeeld Julleke ook aan bod kwam (zie voorbeeld fantasie), maar ook bijvoorbeeld het spelletje met de bus (aan de eerste halte stappen 2 kindjes op, we rijden een eindje verder, daar stappen er 4 op. Hoeveel kinderen zitten er dan in totaal op de bus?) En wat ik belangrijk ook vond is om hen die bewerking ook te laten verwoorden, elke keer opnieuw, al was het 10 keer, bij elke oefening werd dit gedaan op aanraden van de mentor, omdat je merkte dat ze daarna de leerstof des te meer in de vingers kregen, alsook die wiskundige taal. De lessen om de euro aan te reiken werden gegeven door levensecht een winkel te openen met klanten en een kassamedewerker, maar ook met concreet materiaal, levensecht materiaal. De lessen natuurlijk meten en driedimensionale situaties, zijn lessen waarbij de kinderen echt concreet zelf een rol speelden (natuurlijk meten, kdn mochten hun eigen stappen vergelijken met dat van Julleke en van de juf, de kinderen mochten met concrete materialen die in hun leefwereld liggen gaan meten, driedimensionale situaties: de kdn werden zelf ingezet in de lessen als "materiaal", bijvoorbeeld: ik zet Jan in het midden, de rest van de kinderen staan op een andere plaats in de klas. Wat zie je wel/niet vanuit verschillende gezichtspunten). Maar ook rekenverhalen, die werden beeldgegeven dmv lego dieren, waarbij het ging over een rekenverhaal over dieren (In de wei van boer Johan staan 4 koeien en 2 paarden. Hoeveel dieren staan er in de wei?)

De lessen over splitsen: concreet de kinderen zelf tot die ontdekking laten komen door hen zelf materiaal te geven om bijvoorbeeld snoepjes te verdelen.

Ik heb daar ook steeds bij getracht om geen situaties te gebruiken die in het dagelijks leven niet mogelijk zijn, steeds vertrekkend vanuit een context die zich plaatsvind in zijn/haar leefwereld die voor hen op dat moment dicht bij hen liggen waarbij men toch de brug kan maken naar abstractere wiskunde.

Godsdienst en Muvo: 

De kinderen maakten een koesterdoosje die ze zelf aan iemand konden geven die misschien ernstig ziek was, of iemand die het nodig had om opgevrolijkt te worden, hun ervaringen met verdriet beeldend weer te geven en laten opstijgen met een ballon in de lucht/naar de hemel. Een eigen levens/troostboom maken voor een overleden persoon, naar buiten gaan en daar herinneringsstenen onderzoeken, waarnemen met de zintuigen, herinneringen zelf bewerken met klei en verbinden met elkaar.